LOTTE’S BLIKVANGER #117
Week 38
September 2014
Dit is de honderd en zeventiende column van Lotte’s
blikvanger.
Een wekelijkse beschouwing over een kunstwerk dat mijn
blik ving.
ADEMGEBED
Afgelopen februari schreef ik over The Child Of Lov. De
plaat en de artiestennaam van Martijn Teerlinck. De jonge veelzijdige creatieveling.
De dichter, de muzikant, de beat-maker, de kunstenaar.
De man met een missie. De man omgeven door het
mystiek door zijn afwezigheid. ‘Het gaat niet om mij, maar om mijn muziek.’
Martijn was ernstig ziek en overleed op 26-jarige leeftijd aan de gevolgen van
een hartoperatie. De ziekte heeft zijn leven beïnvloed, heeft hem
bewust gemaakt van zijn tijdelijkheid, heeft hem geïnspireerd en hij heeft hard gewerkt; gecreëerd.
En nu heb ik hier in mijn handen zijn postuum gepubliceerde gedichtenbundel: ADEMGEBED.
Doodgaan doe je in drie fases. Het vleselijke gedeelte, het
spirituele gedeelte en het gedachtelijke gedeelte.
Pas als iedereen je vergeten is ben je echt dood.
Ik duik in de gedichten. De woorden duizelen me. Ze laten me
zwaarder ademen. In flarden, als ik het tempo van de woorden en het ritme ervan
lijk te begrijpen, hoor ik de stem van Martijn die het aan me
voordraagt. Hij is zo dichtbij door zijn woorden.
Woorden sterven niet. Als ik
ze lees, hardop in mijn hoofd of fluisterend met mijn stembanden of als ik ze
schreeuw over het water van de gracht, dan bestaan ze. In dit moment.
De bundel begint met een voorwoord van de dichter Erik Jan Harmsen; ‘Flessenpost’.
Martijn had liever gehad dat de gedichten tot de lezer gekomen zouden zijn via
flessenpost. Je zou ze lezen zonder te weten waar ze vandaan kwamen.
Dit voorwoord voldoet niet aan die wens. Hij omschrijft
Martijn. Als iedereen had geweten
dat hij achter het cultfenomeen The
Child of Lov zat en dat hij ongeneeslijk ziek was, was zijn gedichtenbundel
vast bij zijn leven verschenen. ‘Maar Martijn stond erop dat zijn gedichten op
hun merites werden beoordeeld, niet op pr-waarde of persoonlijk dramatiek.’
Het liefst had hij zijn gedichten ‘kaal’ zien afgedrukt,
zonder inleiding, zonder foto op de achterflap, zonder vermelding dat hij een
genadige performer was en in 2010 het Poetry Slam won.
Maar waarom dan toch deze uitgave?
‘Door duiding en een context toe te voegen bereikt deze
bundel u niet per flessenpost. Dat had de dichter jammer gevonden, maar
anderzijds moeten we onthouden van Martijn Teerlinck een diepste wens had:
gelezen worden. Dat dat nu gebeurt vult mijn gevoelens met geluk.’
…eindigt Erik Jan Harmsen zijn voorwoord.
‘Zien ze het dan niet?’
‘Zien ze het dan niet?’ schrijft Martijn herhaaldelijk in
zijn dagboeken. Door vele lompe afwijzingen van uitgeverijen en literair
tijdschriften kon hij het soms niet meer opbrengen door te werken.
‘Zien ze het dan niet?’
Terwijl ik zijn woorden, zijn ritmische flarden, zinnen; gedichten tot me laat komen. Zijn beat-poezie, die Erik Jan Harmsen zo mooi
vergelijk met de energie van John Coltrane’s ‘Afro Blue Impressions’,
begrijp ik nog niet wat ik lees.
Zie ik nog niet wat hij ziet.
Ik begrijp de Nederlandse taal, ik weet wat de woorden
betekenen, maar het is als een blinde die nooit gezien heeft, die opeens
technisch weer kan zien, maar nog niet weet wat het concept van zien is. Hoe
leg je het concept van zien uit?
Het onbekende is nog niet zichtbaar door ons.
Zoals de
Engelsen met grote schepen in de 16e eeuw uitvoeren om nieuwe
werelddelen te ontdekken. Ze op een nieuwe kunst stuitte en eerst met een paar
mensen op een klein roeibootje naar de kust vaarde. Zij vielen de bewoners van
het nieuw ontdekte land aan. Nooit was het zo dat de oorspronkelijke bewoners, die vaak
met grotere getale waren dan de Engelsen op hun schip, het grote schip aan vielen.
Waarom niet?
Waarom niet?
Omdat ze het schip niet zagen. Het concept van een groot schip was
hen nog onbekend waardoor zij niet konden begrijpen wat ze zagen en
daardoor konden zij het niet waarnemen.
‘Zien ze het dan niet?’
Nee Martijn, wij tasten nog in het duister. Langzaam zal het
licht aanzwellen als we herhaaldelijk je poëzie lezen, steeds meer begrijpen
met ons hart, langzaam zullen we ontwaken en de dingen zullen ons zichtbaar
worden.
Ik ben dankbaar voor de opnames van jouw stem, die ik
beluister terwijl mijn ogen de woorden volgen. En ik geniet van het wijzer
worden. Je gedichten zijn universeel, als flessenpost uit alle windstreken, maar gelukkig niet zonder terug te leiden
tot hun oorsprong: dat ben jij Martijn.
ik ben groot geworden, veel te groot
om langzaam te verdwijnen in rumoer
p.36
ADEM
GEBED
gedichten
Martijn Teerlinck
Lebowski Publishers, Amsterdam 2014
-Lotte van Geijn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten