LOTTE’S BLIKVANGER #76
Week 47
Oktober 2013
Dit is de zesenzeventigste column van Lotte’s blikvanger.
Een wekelijkse beschouwing
over een (kunst)werk dat mijn blik ving.
La memoria de la Plaça
Placa Reial is een van de mooiste plekken van Barcelona. Het
ligt vlak achter de Rambla in het oude centrum. In het midden staat een fontein,
daar omheen verschillende palmbomen die zo hoog rijken dat ze bijna over de
gebouwen heen kunnen kijken. Er zitten allerlei soorten vogetjes in. Ik hoor ze
kwetteren.
Eerder bezocht ik dit plein op zoek naar een expositie op
nummer 10 of 11, ergens op een 1e verdieping. Onvindbaar. Nu loop ik
weer langs de terrassen van de vele toeristische horeca die zich hier hebben gevestigd.
De gebouwen rond het afgesloten vierkante plein zijn zo ontworpen dat je onder
de 1e verdieping rond kan lopen.
Ondanks dat het koud is schijnt de zon uitbundig en zitten
mensen buiten. Ik spreek een ober aan van een terras en vraag hem naar Setba,
de expositieruimte. Hij legt me in zijn beste Engels met indiaans accent uit
waar ik de voordeurbel kan vinden.
Voor de dichte deur van een schijnbaar woonhuis staat op een
ministickertje naast een bel inderdaad Setba, als ik aanbel zoemt de deuropener
en ik stap een trappenhuis in. Marmeren trappen en houten trapleuningen. Ik
passeer verschillende dichte imposante voordeuren en bel dan weer bij eentje
aan. Een vrouw met vriendelijke ogen opent de deur en ik kom terecht in een
prachtige wereld.
Setba heeft in iedere ruimte een andere Spaanse
tegelpatroonvloer liggen, de een nog mooier dan de ander. De ramen zijn
openslaande deuren met mooie krulbalkonnetjes erachter. Vanaf hier kijk je zo
het plein op. Als ik het toilet betreed is alles van roze marmer. De toegang
is maar twee euro en alleen al voor de ruimte zou ik het betalen, is het niet
dat er een ook nog een mooie tentoonstelling is; el taxidermista.
Ik leer dat tot 1991 op nummer 10 aan Placa Reial een
opzetwinkel heeft gezeten. Een familie bedrijf dat generatie op generatie is
overgedragen.
Vooral de etalage moet een waar feetje zijn geweest.
Ik lees het verslag
van Nuria ViladevallPaulus, de achterkleindochter van de eerste taxidermist
Lluis Soler i Pujol, die in 1898 het Pedagogical Museum of Natrual Sciences
ofwel el taxidermista, begon.
Ik loop de eerste ruimte in en daar staat een neushoorn. Nou
ja een neushoorntje. Het is origineel opgezette neushoorn uit de toenmalige
winkel. In zijn achterste zit een grote scheur waar de witte vullen uitpust. Op
een krantenfoto uit 1960 is Dali te zien, zittend op deze neushoorn op het Placa Reial.
Dali was een vaste klant die, net als vele anderen en vooral ook kinderen, kwam kijken in de winkel naar alle exotische opgezette
dieren; van gorilla´s tot duiven, neushoorns tot reptillen en vlinders. Dali bestelde er ooit
twee honderd duizend mieren, maar ook Miro die in de buurt woonde kwam
regelmatig even langs om zich te vergapen aan de indrukwekkende etalage.
De winkel heeft er
meer dan honderd jaar gezeten en in de tentoongestelde archief beelden zijn
tevens een tijdslijn.
Ik kijk uit het raam het plein op. Ik zit op de hoogte van
de bladeren van de palmboom, vogeltjes vliegen er in en uit, spreeuwen, en
groene papagaatjes.
In een volgende ruimte zijn de prachtige kleuren van een
hele verzameling vlinders mooi bewaard gebleven door het opzetten. Op een
andere foto zie ik een zebra en er staat een opgezette raaf die zijn vleugels spreidt.
Het heeft natuurlijk iets lugubers, maar ik vind het eigenlijk vooral erg mooi
en fascinerend.
Ondanks dat weet dat ik morgen mijn koffer niet dicht zal
krijgen, en het in het Spaanse is, koop ik toch de publicatie van de
tentoonstelling. La Memoria de la placa. Ik blader het door en heb nu al
heimwee.
Als ik de expositie dan uiteindelijk toch verlaat stap ik
het trappenhuis in en zie iets liggen. Ik draai me al bijna weer om, maar de
vriendelijke vrouw heeft de zware deur al achter me dicht gegooid. Nee het is
geen grote enge spin of een cheeta kop, het is een briefje van twintig euro. Ik
twijfel wat ermee te doen. Weer terug naar binnen, vragen of het van iemand
daar is. Ik doe het niet en loop het pand uit het plein weer op. Zou het van
die twee mannen zijn die na mij de tentoonstelling binnen kwamen. Ik blijf een
beetje rondhangen op het plein in een lichte twijfel wat te doen het gevonden
geld.
Op mijn weg naar buiten heb ik een plattegrondje meegekregen
van het plein. Bij een tiental van de dure hotels en restaurants hangt een
kunstwerk van een hedendaagse kunstenaar geïnspireerd op de taxidermista. Ik
loop een poepchick hotel binnen, de butler in pak kijkt me verbaast aan. Ik
wijs op het kaartje, hij laat me het kunstwerk zien. Zo heb een excuus om alle
plekken binnen te wandelen en even rond te kijken. Op nummer 8 heeft de opzetwinkel
zelf ooit gezeten, het is een duur en toeristisch visrestaurant. De ober met
twee gouden tanden weet niet waar ik het over heb. Pas als ik hem het plaatje
van het kunstwerk laat zien in de publicatie zegt hij Ooh, daar achter je aan
de muur, ik sta er al de hele tijd tegenaan te kijken. Ik maak foto´s van de
etalage die nu met kerstlampjes versiert is inplaats van slangen en
kraanvogels, vossen haaienkaken en flamingo´s. Jammer dat ik de opzetwinkel
niet meer kan bezoeken.
Ik besluit een drankje te doen op het terras bij de Indiaanse ober die me heeft geholpen de voordeur van Setba te vinden. Zonder
blikken of blozen krijg ik later de rekening: vijf euro. Barcelona trakteert, en ik denk aan de gevonden twintig euro in mijn
tas.
-Lotte van Geijn
Geen opmerkingen:
Een reactie posten