9.28.2012


LOTTE’S BLIKVANGER #14
                                                                                                                                                    






Week 39
Zondag  23 september 2012

Dit is de veertiende column van Lotte’s blikvanger.
Een wekelijkse recensie over een werk dat mijn blik ving.

De zaterdagavond was gevuld met live programma’s die verslag deden van de grote opening van het Stedelijk Museum en ik staar naar het scherm.
Vandaag is het zondag en is het voor het eerst open voor het gewone publiek. Ik besluit er even langs te lopen. Niet van plan in een lange rij te gaan wachten om al naar binnen te kunnen.
Er staat nog een witte tent van de pers van gisteren naast het gebouw. Het is wel even wennen dat de hoofdingang nu aan het museumplein zit. Ondanks de grandeur voelt het als de achterdeur. Door de grote rand van de badkuip ontstaat er een leeg plein waar je droog staat voor de ingang.
Ik denk aan het Pompidou, ik denk aan het MacBa in Barcelona. Kan het zich meten met de grote? Ja.
Er veel mensen. Iedereen wandelt een beetje rond. Kijkt en geniet. Het is zondag eind september, het Stedelijk is weer open. Er is een plek om te schuilen.
Buiten staat en sculptuur van Richard Serra. Mijn grote held. Helaas is dit een grote teleurstelling. Het werk bestaat uit drie enorme platen staal in rechthoekige vorm die als een piramide tegen elkaar leunen. Zijn werk heeft geen fundering. Dat is het mooie. Geen sokkel, geen fundering, het is wat het is. De stalen platen van soms wel tonnen zwaar voelen alsof ze zo kunnen kantelen. Licht. Maar helaas niet hier. De bakstenen zijn er omheen gelegd, in plaats dat het werk EROP staat, waardoor er in ieder geval de suggestie gewekt wordt dat hij gefundeerd is. En op de hoogste punten is het werk met kleine stukjes staal aan elkaar gelast. Zo ongelooflijk zonde. De magie gaat verloren.
 Ik wandel langs de glazen pui. Twee draaideuren verschaffen de toegang.
Ik kijk en dan kijk ik nog eens. Ik loop naar de pui vouw mijn handen rond mijn ogen om beter naar binnen te kunnen kijken. Jawel hoor ik heb het goed gezien, daar zit ze. Gewoon op de trap die de overgang van het nieuwe naar het oude gedeelte van het gebouw vormt.
Ann Goldstein zelf. De directeur. Ik besluit ter plekke toch naar binnen te gaan. De rijen te trotseren. Daar zit ze en ze maakt een praatje, iemand neemt een foto van haar, ik zie haar lachen.
Het weerzien van bepaalde kunstwerken is fijn, het betreden van de historische trap, de nieuwe roltrap, een bijna heilige ervaring.  Het is buitengewoon goed gedaan, maar het mooiste is dat het al deze mensen bij elkaar brengt. Dat kunst mensen bij elkaar brengt. Daar zal het over gaan. Over tijdelijke happenings, performances, lezingen. Mensen die een ervaring delen.
Daar zit ze met haar iconografische montuur en rode lippen en is het niet te vergelijken met een televisie uitzending of een plaatje in een boek. Een uitnodiging in het echte leven en niet via een digitaal (tweede) scherm. Een ontmoeting, onevenaarbaar. 

-Lotte van Geijn

Geen opmerkingen:

Een reactie posten